Binnen bij Prospects plaatst Joeri Woudstra (1993) een abri, zoals we die kennen uit het dagelijkse straatbeeld. Het ‘meubelstuk’ dat puur bedacht is als drager van reclame en beeldcultuur in de openbare ruimte. Door de abri uit de oorspronkelijke context te halen, wordt het object nadrukkelijk onderdeel van het kunstwerk. Het publiek raast er niet aan voorbij, maar staat er even bij stil. Binnenin roteren werken in posterformaat, die verwijzen naar de esthetiek van de reclame cultuur. Hiervoor maakte Woudstra digitale composities die hij vervolgens naschilderde, waardoor een contrast ontstaat tussen het ambachtelijke werk en de digitale oorsprong er van. Hoe gedraagt de beeldtaal van het digitale zich in de fysieke wereld? Het zijn dergelijke vervreemdende ervaringen waarin de kunstenaar is geïnteresseerd.
In zijn werk probeert hij de vluchtige opeenvolging en snelle acceptatie van nieuwe (technologische) elementen uit de populaire beeldcultuur te archiveren door ze samen te brengen in audiovisuele gereconstrueerde composities, installaties, muurwerken, video’s, prints en schilderijen. “Het werk dient ter nagedachtenis aan de beeldcultuur waar wij nu, op passieve wijze, aan worden blootgesteld, de beeldcultuur die vaak aan ons voorbij gaat omdat we er mee ‘overexposed’ raken.”, aldus Woudstra. Hij stelt vast dat de versnelde informatiecultuur onze emotionele gehechtheid aan technologische gebruiksvoorwerpen beïnvloedt. Waar 50-plussers nog nostalgisch kunnen terugdenken aan hun eerste Walkman, gaan de periodes waarover jonge generaties zich nostalgisch voelen steeds sneller voorbij. Met zijn werk richt Woudstra kleine monumenten op om even bij stil te staan, terwijl de technologie in razend tempo verder ontwikkelt.
Tekst: Mirjam Beerman