Jarenlang deed Maureen Jonker (1994) aan synchroonzwemmen, een sport waarbij je in het water figuren uitvoert aan de hand van een choreografie. Meestal schreven zij of haar trainster die choreografieën zelf. In haar beeldende werk zitten meestal geen directe referenties naar de sport, maar de drang om choreografieën te schrijven vormt wel een onderliggend motief. Haar performances onderzoeken de onuitputtelijke mogelijkheden om het menselijk lichaam te arrangeren in steeds wisselende ruimtes en situaties.
“Mijn werk gaat over bewegingsvrijheid versus bewegingsbeperking”, zegt Jonker, “en over de vraag of het mogelijk is samen te smelten met je omgeving”.
Ze plaatst het menselijk lichaam in diverse poses in zelfgebouwde ruimtes, die ze scenario’s noemt. Binnen die scenario’s arrangeert ze abstracte vormen en lichaamsdelen op een zelfde soort manier. Dit doet ze bijvoorbeeld in Compositions of Transformations #2, een performance die in augustus 2021 te zien was op This Art Fair. Binnen scenario’s bestaande uit een donkerblauw houten kader opgevuld met gele spijlen, testen performers het menselijk uithoudingsvermogen door bepaalde poses voor lange tijd vast te houden. De poses, met namen als ‘de flamingo’, zijn ontleend aan het synchroonzwemmen.
In de performance What if There isn’t Water to Perform in? vertrekt Jonker voor het eerst niet vanuit een scenario maar vanuit een specifieke vraag. Op een (droge) ondergrond die doet denken aan de tegelvloer van een zwembad voeren performers choreografieën uit die voor het synchroonzwemmen zijn bedoeld. Wat blijft er over van deze bewegingen als ze uit hun oorspronkelijke context, dus het water, worden gehaald?
Tekst: Sara van Binsbergen