De figuren in het werk van Ralf Kokke (1989) spreken direct tot de verbeelding. Met hun grove, hoekige lichamen doen ze denken aan figuren uit een stripverhaal. Kokke is dan ook niet geïnteresseerd in het uitbeelden van de werkelijkheid maar probeert via deze stripachtige figuren een maatschappelijk ongenoegen aan de kaak te stellen. In zijn huidige serie richt Kokke zich op het leven van de havenarbeiders. Als zoon uit een havenarbeidersfamilie kent hij de worstelingen die horen bij hun harde leven van binnen uit. Zo is He played ball een toespeling op zijn eigen jeugd in Rotterdam-Zuid waar hij – tegen wil en dank – elke zondag met zijn ouders het stadion bezocht. Posing, waarop een jongen vanachter het raam uitzicht heeft op een weids landschap (geïnspireerd op een verhaal van Virginia Woolf), is een metafoor voor de onmogelijkheid van mensen om te ontsnappen aan de arbeidersklasse. Hun fysieke aftakeling, maar ook het idee dat de arbeiders vast zitten in een sociale structuur is terug te zien in de verbogen en verwrongen lichaamshoudingen. In dat opzicht voelt Kokke zich verwant aan kunstenaars als Co Westerik en Max Beckmann en de Vlaamse expressionist Constant Permeke. Kokke: “Net als machines hebben de arbeiders geen plaats voor bezinning, rust, contemplatie of fantasieën, maar wel voor glasharde feiten en op waarheid berustte gebeurtenissen.” Kokke wil zich met zijn schilderijen verzetten tegen dat proces en streeft ernaar elk karakter als denkend en voelend wezen weer te geven. Daarvoor put hij zowel inspiratie uit de stille composities van Johannes Vermeer en Giorgio Morandi, de kleuren van Titiaan en de iconische figuren van Philip Guston.
Tekst: Esther Darley