Is het mogelijk om gelijkwaardig samen te werken met een machine? Wanneer worden mens en machine één? En hoe zal dat eruit zien? Met zulke vragen houdt Tobias Groot (1994) zich bezig. Hij is gefascineerd door de steeds grotere rol die artificiële intelligentie speelt in de maatschappij. In zijn video-installaties, foto’s en computeranimaties onderzoekt Groot hoe hij samen met intelligente machines nieuwe kunstwerken kan maken. Twee dingen staan daarbij centraal: het uitdagen van traditionele opvattingen over auteurschap en de vraag wat er gebeurt wanneer je lichamen naar de digitale ruimte vertaalt.
Zo trainde Groot voor Scratching the Surface (2019) een computer om zijn dagboekteksten te schrijven. Om te beginnen noteerde de kunstenaar elke dag intieme gevoelens, herinneringen en lichamelijke sensaties. Deze teksten voerde hij aan een algoritme dat op basis van die dagboekfragmenten nieuwe teksten schreef. Groots laatste project, First They Gave Me Bones (2022-2023), is een installatie rondom een sciencefictionverhaal over een digitale entiteit die een mensenlichaam reconstrueert.
Groot haalt veel inspiratie uit sciencefiction. Hij bedenkt verhalen over toekomsten zonder mensen, over zelfbewuste Artificiële Intelligenties en over de emotionele ervaringen van machines. Hiermee reflecteert hij op de relatie tussen mens en technologie in de huidige en toekomstige maatschappij. Tegelijkertijd heeft zijn werk ook een persoonlijke kant. Als queer kunstenaar zijn voor Groot technologie en intimiteit innig met elkaar verweven, online heeft hij namelijk zijn seksualiteit en identiteit kunnen onderzoeken toen hij opgroeide.
Tekst: Sarah van Binsbergen