Supported

‘Hoe de museumplanten daar staan, als decorstuk, wekt ook ontroering’

Inge Meijer, The Plant Collection, 2019

‘Hoe de museumplanten daar staan, als decorstuk, wekt ook ontroering’

Roma Publications Inge Meijer
Grant: Publication Year granted: 2020

‘Veel mensen reageren met ongeloof: een vingerplant naast Mondriaan? Ja, en dat was geen incident. De potplant was vast onderdeel van het tentoonstellingsbeleid in het Stedelijk Museum, bijna veertig jaar lang. Naast Picasso’s Guernica stond een klimop die hard op weg was naar het plafond.’

Kunstenaar Inge Meijer vertelt over het boek The Plant Collection, in 2019 verschenen bij Roma Publications. Het verbeeldt een vergeten hoofdstuk uit de museumgeschiedenis. In 1946 zette directeur Willem Sandberg planten op zaal bij de eretentoonstelling gewijd aan Piet Mondriaan, die twee jaar daarvoor overleed. De vingerplant werd geflankeerd door Victory Boogie Woogie en Broadway Boogie Woogie. Dat was een statement. Sandberg wilde het Stedelijk Museum Amsterdam veranderen in ‘een huis voor de kunst’. En hij wilde de kunst verlevendigen via de natuur.

Inge Meijer tijdens de boekpresentatie bij het Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Anton Meester
Inge Meijer tijdens de boekpresentatie bij het Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Anton Meester

“In de piekjaren hadden de planten in het Stedelijk een eigen verzorger”

Meijer: ‘Daarna kwam er een hele collectie planten; vergelijkbaar met een kunstcollectie. Ze werden geïnventariseerd en wisselend gepresenteerd. Uiteindelijk waren er 39 soorten, van gatenplant tot palmboom; van varen tot sanseveria. De piekjaren waren de jaren vijftig en zestig. Toen was er ook speciaal iemand belast met de zorg, de heer Van der Ham. ‘Vader van der Ham’, noemde Sandberg hem in een ode bij zijn afscheid, nadat hij zestien jaar lang de planten verzorgd had. Zijn dochter heb ik voor het boek kunnen interviewen.’

Planten in het Stedelijk Museum
Planten in het Stedelijk Museum

Toen Meijer (Beverwijk, 1986) het fenomeen van de museumplant ontdekte, leek het haar bijna fictie. ‘Ook omdat je tegenwoordig wegens klimaat en luchtvochtigheid nog geen corsage mag dragen op zaal. Ik heb het Stedelijk-archief, het Stadsarchief Amsterdam en persoonlijke archieven erop nageplozen; wat ik dankzij de fondsbijdrage kon doen. Zonder die samenwerking was het boek ook duurder geworden; het fijne is dat het nu publieksvriendelijk is gebleven. Alle foto’s en uitkomsten van interviews staan erin. Sommige planten zie je erin groeien. Hoe ze daar staan als decorstuk, dienstbaar aan kunst en publiek, wekt ook ontroering. Het is licht absurd. Daarnaast vertelt dit boek een verhaal over onze veranderende omgang met kunst. Internationaal is er veel belangstelling voor, met een stimulerend effect. Dit is mijn eerste boek en het brengt me zeker verder: ik werk nu aan een vervolgonderzoek bij het MOMA in New York.