Open horizon – curator en criticus Laurens Otto
Laurens Otto‘De vrijheid na te denken over de toekomst. Een open horizon. Daarin ligt het grootste verschil dat ik ervaar, dankzij de corona-overbrugging van het Mondriaan Fonds. Ik kan hiermee in projecten blijven investeren die nu nog een risico dragen. We leven in Nederland over het algemeen in een ongelofelijke uitzonderingspositie als het gaat om bestaanszekerheid, dat vooropgesteld, maar dat het fonds bijspringt om voor kunstenaars en bemiddelaars deze crisis op te vangen is bijzonder waardevol. Voor mij betekent het dat ik de kramp van de overlevingsmodus kan loslaten en weer nieuwe wegen kan verkennen.’
Tentoonstellingsmaker en criticus Laurens Otto verloor in april 2020 abrupt zijn hoofdinkomsten, toen zijn contract bij Het HEM in Zaandam door de coronacrisis vroegtijdig stopte. Hij was er enkele maanden tevoren begonnen en werkte met filosoof Simon(e) van Saarloos aan een grote tentoonstelling, getiteld ‘Abundance’. Het klinkt ineens ironisch, beaamt Otto: ‘Maar dat was het niet. Overvloed stond voor een veelheid aan perspectieven, verruiming van blikken, daadwerkelijke diversiteit. Het had ook een fysieke kant, rakend aan alle zintuigen: het ging om zien, voelen, ruiken, elkáár aanraken. In die vorm zal de tentoonstelling, nog los van de financiering, niet gauw meer mogelijk zijn.’
Wel heeft Otto het vooronderzoek uitgewerkt in een essay, dat onlangs door De Appel online is gepubliceerd, op de site newiseveryhting.com. ‘De tekst gaat over groeipijnen van veranderende kunstinstellingen, een theoretisch onderwerp dat ineens erg praktisch is geworden, nu alle musea en presentatie-instellingen met die pijnen geconfronteerd worden.’ Structurele verandering is een terugkerend thema in Otto’s werk. Hij is oprichter en hoofdredacteur van het prille RESOLUTION Magazine, dat de effecten van digitale circulatie onderzoekt, zoals de vervuiling door digitale beelden, maar ook vergezichten in de kunstwereld opent. ‘De fondsbijdrage brengt nieuwe wegen dichterbij. Het lijkt mij essentieel dat publieke fondsen dit soort noodsteun kunnen blijven geven.’