“Wij zien mentorschap in het verlengde van onze praktijk. Dit betekent dat wij de nadruk leggen op de verantwoordelijkheid van kunstenaars de regie te hebben over hun eigen ‘context’, zowel wat betreft productie als presentatie.”
Over Bik Van der Pol
“We streven naar een kritische reflectie, ingegeven door sociale en politieke observaties, de verwevenheid van deze twee aspecten in het snel en continu veranderende publieke domein, en de analyse of mogelijke gevolgen van deze vaak dynamische verhouding voor ‘het publieke’. Met onze projecten onderzoeken we de betekenis van ruimten en gaan na hoe deze een rol spelen in het weefsel van een stad of in de maatschappij: wat is de rol van informatie? Welke taal wordt daarvoor ingezet? Hoe worden de geschiedenis en de actualiteit gerepresenteerd?
Ons werk start altijd met een onderzoek naar een specifieke situatie of locatie waarbij de dialoog en de discussie instrument is om informatie te vergaren. Kunst is een ‘discussiestuk’ waarmee een netwerk van verbindingen (opnieuw) tot leven gebracht en verder ontwikkeld wordt. We opereren gemeenschappelijk en ontwikkelen onze projecten als team. Regelmatig werken we ook nauw samen met anderen (architecten, ontwerpers, curatoren, wetenschappers) wanneer dat in het kader van een project van belang is.
Het reageren op de context en het steeds opnieuw formuleren en ontwikkelen van onze onderzoekmethodes kan inhouden dat we inzoomen op een historisch object of kunstvoorwerp – of dat nu een stuk maansteen is (Fly me to the Moon, Rijksmuseum, 2006) of bepaalde feiten uit de (kunst)geschiedenis (Trinity en Past Imperfect, beiden 2005). Het resultaat van het onderzoek maakt nieuwe zichten op plaatsen, situaties en culturele informatie mogelijk. De kern van onze praktijk wordt gevormd door de volgende elementen: heroriëntatie op onze eigen tijd, speculeren over een mogelijke toekomst via het opnieuw interpreteren van geschiedenis, en een inventieve analyse van objecten en archieven.
De voortdurende verkenning van wat het betekent een publiek te vormen en te engageren zien wij als essentieel. Werkend met de eigenschappen van verschillende locaties creëren we collectieve momenten waarmee wij het potentieel van verschillende vormen van publiek proberen te begrijpen en daarmee situaties of ideeën te verrijken en te activeren. Voorbeelden daarvan zijn Sleep With Me (1997 en verder), waarbij de mogelijkheid werd geschapen om te slapen met Andy Warhols Sleep waardoor een bijzondere intieme, collectieve kijkervaring ontstond. Art is Either Plagiarism or Revolution: Something is Going to Happen here (2007) betrok het publiek als acteur en passant bij een geënsceneerde opening van het nooit afgebouwde Museum van de Revolutie in Belgrado.
Terwijl onze werkmethode is gebaseerd op nauwgezet onderzoek, wordt de uiteindelijke uitwerking juist gekenmerkt door het activeren van de verbeelding door aan te sluiten op discussies in de samenleving, zoals de ontwikkelingen rondom privatisering van informatie en ruimte, om de toeschouwer tot onconventioneel denken aan te zetten. Recentelijk was dit te zien in What if the Moon Were Just a Jump Away (2013), waar door ons geregisseerde publieke performances het debat over het ‘participatory budget’, een radicale vorm van politiek zelfbestuur in Brazilië, activeerden. Met een dergelijke intensieve benadering diepen we de potentie van een ‘site’ als dynamische locatie niet alleen uit, maar transformeren we deze tot een plek die de verbeelding scherpt.”
Achtergrond
“Aan het begin van onze samenwerking stelden we dat de keuze voor het collectief het beeldend kunstenaarschap aanscherpt en verder gaat dan het (individueel) werken in een atelierruimte. Vragen naar de positie van kunst en kunstenaarschap, het auteurschap, de grenzen van het individuele en het gemeenschappelijke en de rol en het functioneren van het institutionele zijn onlosmakelijk en actief verbonden met onze collectieve praktijk. De uitwisseling van ideeën, constructies en ervaringen (zowel onderling als met anderen, het publiek of instituten) is gebaseerd op het principe van de dialoog, een vorm van communicatie waarmee we onze kritische positie steeds opnieuw op het spel zetten bij het betreden van een ‘nieuw veld’. De dialoog functioneert als collectieve methode waarmee de discussie en het denken geëxternaliseerd wordt. Tot 1999 ontwikkelden we samen met andere kunstenaars het activiteiten- en gastatelierprogramma van kunstenaarsinitiatief Duende in Rotterdam. Hoewel al enige tijd geleden, ligt deze ervaring met ‘zelforganisatie’ nog steeds ten grondslag aan onze praktijk.”
Bik Van der Pol over mentoring
Wij zien mentorschap in het verlengde van onze praktijk. Dit betekent dat wij de nadruk leggen op de verantwoordelijkheid van kunstenaars de regie te hebben over hun eigen ‘context’, zowel wat betreft productie als presentatie. Het grotere perspectief betreft de urgentie van de rol van kunst in de samenleving en het vermogen van kunst het publieke domein te vormen en politiek te maken door voorwaarden voor participatie te creëren.
Dit is actueel; de laatste tijd wordt regelmatig gesteld dat wanneer de democratie wordt bedreigd ook de publieke ruimte in het geding is. Die publieke ruimte, gewaarborgd door de overheid, is ‘eigendom’ van het collectief, en voor het publiek gelijkelijk toegankelijk. De openbare ruimte is dus intrinsiek verbonden aan vrijheid – van meningsuiting, beweging, expressie – als één van de fundamentele bouwstenen van de democratie. De discussie over de openbare ruimte en de relatie met de democratie, of in andere zin tot stedelijke planning en sociaal-culturele en economische ontwikkelingen, is niet nieuw, maar de huidige situatie is wel specifiek. Privatisering, die vooral nu onder neoliberale omstandigheden accelereert, leidt tot een algemeen verlies van rechten. Dit verlies is een echt verlies met enorme gevolgen voor de burgers. De huidige strijd om de definitie van democratie is symptomatisch voor de dramatische veranderingen in het karakter van het openbare leven.
Dit verlies correspondeert met een veranderde rol van de kunst als deel van de publieke ruimte. De voorwaarden voor de productie en distributie van hedendaagse kunst worden direct beïnvloed door de nieuwe machtsverhoudingen in het kielzog van de globalisering. Als onderdeel van deze ontwikkelingen staat kunst onder druk, bijvoorbeeld om een breder publiek te bereiken. De manier waarop onder invloed van deze veranderingen verschillende groepen in de samenleving de publieke ruimte verliezen en de gevolgen voor burgerschap is niet de focus van ons werk alleen of van de kunst op zich. Het is een kwestie van de samenleving als geheel, die alleen werkelijk een samenleving kan zijn als de potentie van de collectieve ruimte volledig ervaren kan worden. Hier kan kunst productief worden gemaakt en dit zal zeker deel uitmaken van ons mentorschap, dat in samenwerking en dialoog ontwikkeld zal worden zodat we er allemaal wat aan hebben.
Wij zijn de programmaleiders van de School of Missing Studies, tijdelijke Master-opleiding aan het Sandberg Instituut in Amsterdam. Ook zijn wij als adviseurs betrokken bij de Jan van Eyck Academie; Liesbeth is een van de ‘core tutors’ bij het Piet Zwart Instituut in Rotterdam, en is tevens betrokken bij het Curatorial Programme van de Appel arts centre.