Noor Mertens: Ben je sowieso gestart vanuit het schilderen?
Jakob de Jonge: Ja, dat vond ik vanaf het begin interessant. In het begin van de kunstopleiding was ik heel esthetisch bezig; ik wilde gewoon grote mooie schilderijen maken, experimenteren en werk maken waarvan ik het zelf prettig vond om naar te kijken. Het waren dromerige landschappen, ik wilde juist niet dat het nuttig zou zijn. Kunst kan ook op zichzelf staan zonder dat het ergens toe dient, het moet geen instrument worden van een soort wereldvisie. Op een gegeven moment kwam toch die politieke dimensie er in, ik had het idee dat ik daar meer mee kon zeggen. Ik ben nog steeds bezig met de raakvlakken tussen schilderen en het politieke. Bij mijn studie theologie was dat vergelijkbaar: ik was nooit geïnteresseerd in theologie zelf, maar wel in hoe het zich tot de rest van de maatschappij verhoudt.
Noor Mertens: Hoe bepaal je dan je keuzes binnen je schilderijen?
Jakob de Jonge: Ik wil niet dat het een zoekplaatje of een rebus wordt, daar gaat het helemaal niet om. Ik ben vaak helemaal niet bezig met een boodschap maar meer met een visueel effect. Iets wat ik zag en wat ik interessant vind. Kunst kan ook ondergeschikt worden, dan wordt het een illustratie, dan schiet het zijn doel voorbij. Een belangrijke vraag voor mij is wat je als kunstenaar met je werk toevoegt. Op dit moment ben ik naast het schilderen overigens iets aan het oprichten namelijk The Hague Peace Projects, een vredesorganisatie.
Fragment uit Prospects & Concepts 2016, een uitgave van het Mondriaan Fonds. Interview: Noor Mertens.
Jakob de Jonge (1982, Alphen aan den Rhijn) woont en werkt in Den Haag.