Click here for English
Het middelste gedeelte van het drieluik dat Jur de Vries (1987) op Prospects presenteert, toont twee verhalen. Op de achtergrond staat een harig been op een tegelvloer waarbij het duidelijk is dat het van het lichaam is gescheiden. Alsof dat niet erg genoeg is, wordt er ook een bijl gezet in het scheenbeen. Dichterbij ligt een worst op een schaal die een sigaret vastklemt tussen zijn plooien en – aan de flessen te zien – een flinke slok opheeft. De moraal van beide verhalen is dat zowel zelfdestructie als de daden van een ander naar hetzelfde duistere einde leiden.
In zijn werk zoekt De Vries de spanning op tussen nihilisme en relativering. De relativering komt terug in het zonnetje dat over het fatalistische stilleven op het middenpaneel schijnt. Ook de schilderijstijl van De Vries zorgt voor lichtheid: “Ik schilder in een cartooneske stijl die mij doet denken aan de tekenfilms uit mijn jeugd, die herinner ik me als heel optimistisch.”
Toen De Vries kreeg te horen dat zijn werk deed denken aan de schilderijen van de kunstenaar Philip Guston, begon hij te twijfelen: “Het is een compliment, maar tegelijkertijd wil ik ook dat mijn werk vooral van mijzelf is.” Hij besloot om twee pendanten te maken waar op beiden een brandende sigaret te zien is, een attribuut dat op de schilderijen van Guston vaak voorkomt. Op die manier weet De Vries zich de vergelijking op een lichtvoetige manier toe te eigenen.
Tekst: Jorne Vriens