Click here for English
Verweerde muren, olifantenpaadjes, aanplakbiljetten en rondslingerend straatafval: het zijn allemaal sporen van menselijke aanwezigheid in de openbare ruimte die voor Kaspar Dejong (1995) een belangrijke inspiratiebron zijn. Hij documenteert ze op zijn zwerftochten door de stad, net als plekken die door de tijd zijn aangetast: muren met afgesleten verf, scheuren in het wegdek, groen dat tussen tegels omhoogkomt. Ze vormen vaak onbedoelde composities, ‘straatstillevens’, die Dejong in zijn studio transformeert tot sculpturen, schilderijen en installaties. Daarbij is hij onder meer geïnteresseerd in de verschillende lagen die in het beeld liggen besloten. Ze doen hem denken aan een palimpsest: een hergebruikt stuk perkament waarop resten van eerder gebruik soms nog zichtbaar zijn. Dat geldt ook voor muren in de stad die worden ‘getagd’ met graffiti en vervolgens weer worden schoongemaakt waardoor er nieuwe sporen kunnen worden toegevoegd. Dejong: “Uiteindelijk ontstaat er een dialoog in de publieke ruimte en een nieuwe compositie op de muur.”
In het drieluik op Prospects is te zien hoe Dejong de stedelijke ruimte in zijn werk steeds op andere manier verwerkt. Zo gebruikt hij een schuttingdeel vol stickers als readymade; een gesamtkunstwerk waaraan menigeen onbewust heeft meegewerkt. Maar hij toont ook panelen waarop hij de sporen in een eigen handschrift heeft omgezet. Het vormt een uitnodiging tot kijken; niet alleen naar wat is en was maar ook naar de nieuwe constellatie waarin Dejong dit samenbrengt. De sculptuur, een manshoge readymade die als wegversperring niet zou misstaan, toont hier de onvermoede schoonheid en kracht van het alledaagse.
Tekst: Esther Darley