Klaas Hendrik Hantschel (1983), ook wel bekend als ‘Smit’, werkt op het snijvlak van kunst, wetenschap en techniek. Daarbij onderzoekt hij de relatie tussen mens en machine. Hantschel omschrijft zijn werk vaak als ‘autobiografische science fiction’, doelend op technologie die ooit ver weg leek maar die we nu in onze broekzak bij ons dragen. Wat dat met ons doet, is een terugkerend thema in zijn werk dat vaak vorm krijgt in installaties en performances.
Voor A series of family Portraits – waarin performance door de Covid-maatregels geen optie is – dook Hantschel in de traditie van het familieportret. Hij vroeg zich af in hoeverre het gebruik van digitale software en social media ons beeld en begrip van familie beïnvloedt. Een vraag die tijdens de coronapandemie, waarin familieleden soms noodgedwongen op afstand bleven, actueel werd. Zo toont hij een wand met foto’s die we direct denken te herkennen als zo’n typische familieverzameling naast een compilatie van bewerkte beelden waarin een nieuwe esthetiek (denk aan filters) van de machine te zien is. Maar hoe definiëren we familie? De aanwezigheid van zulke video’s op internet toont aan dat we steeds minder moeite hebben private aangelegenheden te delen. Maar tegelijkertijd zijn (verre) vrienden en onbekenden via een muisklik zo dichtbij te halen dat je ze al bijna als familie kunt beschouwen. Maar dat, aldus Hantschel, kan je ook van de machine zelf zeggen: “We talk through machines. We write software to interact with an alien of our making. We interact with objects and meta objects. We time travel detached from our physical self. The machine is family. It has surpassed its intended purpose.”