Click here for English
“Mijn huid is de co-auteur van mijn werk”, vertelt Laura Hospes (1994). De kunstenaar gebruikt al jarenlang haar eigen lichaam als basis voor haar werk. Dit deed ze voorheen voornamelijk met fotografie. Op Prospects laat ze werk zien dat een nieuwe ontwikkeling in haar praktijk markeert, waarbij ze vooral ruimtelijk werkt. Zo zien we de vorm van een onderlichaam waar kleurrijke siliconen op een bijna lugubere wijze overheen druipen.
Er gaat een zekere autonomie uit van het werken met je eigen lichaam. Voor Hospes gaat dit verder dan de vorm alleen: “De huid heeft een kwaliteit zoals niets anders dat heeft. Het heelt zichzelf en is opmerkelijk elastisch.” De kunstenaar vond voorheen dat er ook bepaalde fysieke lijdensweg bij het werkproces hoorde: “Een mentale of fysieke uitdaging, zoals mezelf helemaal intapen. Dat was bijna een soort dwangneiging om mezelf kapot te maken.” Tegenwoordig probeert de kunstenaar dezelfde kracht in haar werk te bereiken zonder per se een performatieve inspanning te doen.
Niet alleen Hospes’ werkwijze maar ook de sculpturen zelf ontwikkelen zich steeds vrijer. “Ik abstraheer steeds meer, mijn eigen huid is niet direct nodig om uit te beelden wat mijn visie is.” Ze maakt daarom bijvoorbeeld geen letterlijke kopieën of mallen meer om toch haar eigen lichamelijkheid te kunnen overbrengen. Toch blijft de huid bepalend, het werk op Prospects heet niet voor niets Echoes of Flesh (2023). Daarbij zoekt ze wel steeds meer de grens op in hoever je een lichaam kan vervormen totdat het geen lichaam meer is.
Tekst: Milo Vermeire