De herinneringen aan zijn geboortedorp op het Zuid-Chinese platteland spelen een belangrijke rol in het werk van Peng Zhang (1990). De gedachte aan zijn dorp roepen bij hem beelden op van saamhorigheid, nabijheid, eenvoud, traagheid, fysieke arbeid en natuur. De traditionele elementen van het boerenleven probeert Zhang, die zichzelf ‘farmer-artist’ noemt, via zijn tekeningen en installaties over te brengen aan anderen. In Nederland, waar Zhang studeerde aan de AKV St. Joost, werd hij vooral geconfronteerd met het drukke stadse leven. Gemotiveerd door het verschil tussen het leven in Nederland en de tradities en technieken uit de omgeving waarin hij opgroeide, wil hij zijn herinneringen reconstrueren en met ons delen. Zo realiseerde hij onder de titel Paradise Garden (2019) twee verwante projecten bij Willem Twee in Den Bosch en Witte Rook in Breda. Gebaseerd op jeugdherinneringen aan het werken in de tuin maakte hij er knielend als een boer die aan het planten is, een serie houtskooltekeningen die liggend op de grond tentoongesteld werden. Ook organiseerde hij bijeenkomsten waarin gezamenlijk een stukje land werd ingezaaid.
Met de rode pepers die hij bij Prospects ophangt, refereert Zhang aan het Chinese gebruik om gedroogde pepers bij de deur te hangen voor consumptie in de wintermaanden én om geluk en voorspoed te brengen. Het belang van de chilipepers wordt nog eens onderstreept door twee Chinese gezegdes: “spicy is the soul of dishes” of “no spicy, no happy”. Zo wenst Zhang de bezoekers van Prospects bij binnenkomst ook een ‘booming’ toekomst toe.